Agent mag vinger verdachte op smartphone plaatsen om deze te ontgrendelen

De politie mag vingers van een weigerachtige verdachte tegen een vingerafdrukscanner van een smartphone houden, om het apparaat te ontgrendelen en bij de informatie van het toestel te komen. Dat vonnist de rechtbank van Noord-Holland.

Een verdachte van phishing en deelname aan een criminele organisatie weigerde bij het onderzoek zijn iPhone te ontgrendelen. De politie wilde de inhoud van het toestel bekijken omdat de verwachting was dat hier belangrijke informatie op stond over feiten waarvan de verdachte verdacht werd. Agenten besloten daarop, met toestemming van de officier van justitie, de verdachte handboeien om te doen en de iPhone tegen zijn duim te houden. Daarop ontgrendelde de iPhone zich en kon de politie bij de data.

De advocaat van de verdachte vond dat de bestanden die zijn aangetroffen op de iPhone van het bewijs moesten worden uitgesloten. Volgens hem was de handelswijze van de politie in strijd met het recht op lichamelijke integriteit en de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Ook was het verweer dat er sprake was van strijd met het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en privacy van verdachte. Bovenal zou het gedwongen ontgrendelen tegen het principe van nemo tenetur ingaan, dat stelt dat een verdachte niet gedwongen kan worden actief mee te werken aan zijn eigen veroordeling.

De rechter ging hier niet in mee. In 2016 waren er voor de politie nog geen technische mogelijkheden om het betreffende type iPhone te unlocken en het plaatsen van de duim op de sensor vormde slechts een beperkte inbreuk op zijn lichamelijke integriteit, aldus de rechtbank. Ook is er geen inbreuk op het nemo tenetur-beginsel, oordeelde de rechtbank: "Het betreft hier namelijk het dulden van een onderzoeksmaatregel die geen actieve medewerking van verdachte vereist." De rechtbank verduidelijkt dat het oordeel anders was geweest als de verdachte gedwongen was de toegangscode van zijn telefoon te geven. Daarbij verwijst de rechtbank naar jurisprudentie van het Europese Hof voor de rechten van de mens waaruit blijkt dat het beginsel vooral betrekking heeft op het afleggen van verklaringen onder dwang.

Bij de zaak werden drie mannen opgepakt die in 2015 en 2016 pinpassen en pincodes van slachtoffers buitmaakten. Daarmee namen zij grote geldbedragen op. Ze werden veroordeeld tot gevangenisstraffen van 198 tot 219 dagen en werkstraffen variƫrend van 180 tot 240 uur. Ook moeten zij de schade van een van de slachtoffers vergoeden.

Bron: Tweakers